Sinds juli vorig jaar woon ik in de wijk Lombok in Utrecht. Een van de redenen waarom ik me er zo op verheugde hier te gaan wonen, waren de tientallen groente- en fruittoko’s en bakkertjes met eindeloze rijen baklava, de lekkerste olijven, vijf soorten feta, harira, versgebakken ronde broden, noten, granaatappels, couscous, pepertjes, munt, koriander en ga zo maar door. Allemaal betaalbaar. Probeer in de Albert Heijn maar eens drie avocado’s voor een euro te krijgen.

Na een tijdje krijg je je vaste winkels, waar de winkeliers je kennen en je vrolijk begroeten. Als je een keer wat kleingeld te kort komt, wuiven ze het weg. En bij de bakker om de hoek krijg ik altijd een extra sesambroodje. Ik weet eigenlijk niet waarom. Hij vindt altijd wel een reden om me iets te geven.

Nee, het is heus geen paradijs op aarde in Lombok. Af en toe word ik schijtziek van het belachelijke rijgedrag in de Kanaalstraat. Blijkbaar is het normaal om, terwijl er twintig auto’s achter je wachten een praatje te maken met een groep mannen die oversteekt. Vaker niet dan wel word ik bijna van mijn sokken gereden. Voor “telefoonwinkels” staan altijd de meest obscure lui te handelen in weet ik veel wat. En uiteraard ben ik wel eens uitgescholden voor bitch door jochies die denken dat de wereld van hen is.

Maar ik hou van Lombok. Een smeltpot van culturen, die allemaal iets unieks bijdragen aan de wijk. Daarom heb ik een klein filmpje gemaakt als ode aan al die winkeliers die mij iedere dag voorzien van lekker eten. Eten dat er waarschijnlijk niet was geweest als Nederland altijd haar grenzen potdicht had gehouden.

[youtube id=”https://www.youtube.com/watch?v=PEHhrvH5qZQ” width=”600″ height=”350″]