Wat heb ik een pokkenhekel aan in de rij staan voor de kassa in de supermarkt. Maar dit is een wat nietszeggende bekentenis. Het staat gelijk aan zeggen dat je poep vindt stinken of niet van een groen gekookt ei houdt.

Het is een “activiteit” (je staat stil, dus je kan het officieel niet zo noemen) die ik iedere dag moet ondergaan, want ik ben geestelijk niet in staat meer dan twee dagen vooruit te denken qua voedingspatroon. En net als iedere Nederlander sta ik altijd in de verkeerde rij. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen: ‘Wow, ik ben een gezegend mens want ik kies altijd de goede rij. Fijn he.”

Nee, er bestaat niet zoiets als een goede rij in de supermarkt. Ik kan me werkelijk niet heugen wanneer mensen spontaan uit mijn rij stapten. Of dat een kassajongen ineens twee keer zo snel ging scannen. Wel herinner ik me dat een vrouw van 80 die voor mij stond 6 zakjes met groente en fruit was vergeten te wegen en terug moest gaan naar de weegschaal met haar rollator om dit alsnog te doen. Of dat de kassabon op was. Of dat er een extra kassa bij kwam, ik in die rij ging staan en dat het kassameisje van die rij de bevoegdheid niet had om een artikel te ruilen.

Ok, dit is een wat lang verhaal om te vertellen over een hele kleine heldendaad. Maar ik probeer er nog wat bravoure aan te geven. Want vandaag heb ik, na best lang wachten in de rij, het toch kunnen opbrengen een jongetje voor te laten die alleen een kaascroissantje hoefde af te rekenen.

Toegegeven, ik vroeg wel eerst: ‘Heb je alleen dat croissantje?’ Het zal je maar gebeuren dat verborgen achter dat croissantje drie volle boodschappenkarren staan. Dan word je gek! Maar het was gelukkig alleen dat croissantje. ‘Tof, mevrouw. Dank u’, zei hij.