‘Heeeeeeej, dame!! Hoeiiisst?’
‘Goed man. Hoe is het met jou?’
‘Hahahahahaha. Goed. Goed. Hahahaa. Hoeiiiiist met jou?!
‘Met mij gaat het lekker hoor. Fijn dat het ook goed met jou gaat. Ga je nog iets leuks doen vandaag?’
‘Hahahaha, jaaaaa, goed, goed.’ Hij steekt zijn halve liter blik Pilsener als een kampioensbeker de lucht in. ‘Hoeeeiiiiist met jou dame?’
‘Hahaha, goed. Wil je misschien wat eten?’ We staan voor de Albert Heijn rond etenstijd en ik probeer te bedenken welke boodschappen die ik net gehaald heb direct eetbaar zijn. Maar dan kijk ik eens goed naar zijn gebit en snap zijn vloeibare dieet ineens een stuk beter. Alle voortanden ontbreken. De volgende keer als ik hem zie breng ik hem soep of vla. Misschien met een scheutje wodka erin.
‘Daaameeeee! Goed, goed!’
‘Mooi dat je goed gaat. Fijne dag nog hè.’ Ik steek mijn hand op.
Een tandeloze grijns verschijnt op zijn gezicht. Hij staat op van zijn kleed en geeft me zo’n stoere dude handshake. En ik doe heel “nonchalant” mee. ‘Dameeee!’, zegt hij.
‘Tot de volgende keer he’, zeg ik terug.
‘Daameeee! Goed, goed!’
Ik draai me op mijn fiets nog eens om en zwaai naar hem.
‘Dameeeee!!’, schreeuwt hij me achterna.