Ik stond in de rij om op de trein naar Groningen te stappen. Voor me zag ik een enorme tas met een Indonesisch vrouwtje er vandoor gaan. Waarschijnlijk was haar zicht ook niet al te best door de veel te grote zonnebril die op het puntje van haar neus lag. Het menselijke torentje wiebelde even naar links, toen naar rechts en toen besloot ik de tas te grijpen.

“Zal ik deze even voor u tillen mevrouw?”
“Oeh, nou, oeh, fijn. Hij is wel zwaar hoor!” zei de mevrouw. Ik pakte de tas met beide handen aan. Hij was inderdaad veel te zwaar en groot voor iemand van 1 meter 50. Het was een soort boodschappenkarretje/backpack met daarop veel te veel bagage gebonden. Ik tilde het onhandige geval naar een zitplek en zette de tas op een stoel.

“Fijne reis nog!”, zei ik.
“Oeh, ja, u ook”, zei de mevrouw.