Gister was de laatste dag voor het papieren treinkaartje. Voor de jongeren onder ons niets bijzonders, maar een rampzalige dag voor de gemiddelde 70plusser. Ik zie ze al klungelen bij zo’n incheckpaaltje. “Nee, mevrouw, nu moet u weer uitchecken bij NS en inchecken bij Connexion. Dat is een andere treinmaatschappij. Nee, nee, nu bent u weer ingecheckt. Een piep is inchecken. Twee is uitchecken.”

Om de overgang naar een papierloos tijdperk in goede banen te leiden, stonden er mensen, voornamelijk studenten, bij de voormalige kaartautomaten om te helpen bij eventuele misverstanden of vragen. Heel goed van OV-chipkaart, NS, Conexxion of wie er ook achter deze actie zat. Dat is mij ook nooit helemaal duidelijk welk bedrijf voor wat verantwoordelijk is. Maar de hulp was er.

Bij de automaat waar ik langsliep stond student Michael te helpen. Hij nam duidelijk de tijd voor zijn taak. Rustig en geduldig legde hij uit hoe de chip werkte aan een vrouw rond de vijftig jaar.

Ik gaf hem een lolly en zei: “Bedankt dat je hier helpt.”
“Oh, oh, nou, wat leuk”, zei Michael en werd wat rood. Hij vertelde dat hij eigenlijk niet heel veel te doen had, omdat hier weinig ouderen kwamen. Boven in de stationshal was het pas echt druk. Maar vervelen deed hij zich niet. “Er is toch vaak wel iemand die wat hulp kan gebruiken.”

[youtube id=”https://www.youtube.com/watch?v=3KaE3q3FYZI” width=”600″ height=”350″]