Vorige week stuurde held Cookie Savior een heldendaad in  over vijf minuten eerder van huis vertrekken.

Op de meeste andere ochtenden blijf ik zo lang mogelijk in mijn nest liggen, om vervolgens als een opgefokte idioot op de fiets te stappen en altijd op het nippertje de trein te halen.
Cookie Savior

Nu blijf ik niet eens te lang in mijn bed liggen: ik heb een anti-snooz beleid. Zodra de wekker gaat, ben ik “wakker”, pak mijn telefoon, check berichtjes en stap binnen drie minuten uit bed.

En toch zit ook ik standaard als een opgefokte idioot op de fiets. Omdat ik net voor ik de deur uitga toch mijn gele in plaats van mijn blauwe pumps aan trek, niet meer weet of ik het licht in de badkamer heb uitgedaan, mijn haar nog ga checken of ineens de onweerstaanbare behoefte voel om de afstandsbedieningen op te ruimen. Alsof ik niet op tijd wil komen.

Het binnensmonds vloeken op voorliggers die te langzaam of te breed fietsen, of ja heel erg, wel voor een rood stoplicht stoppen, is mij niet vreemd. Het slaat helemaal nergens op. Het is niet hun schuld dat ik standaard te laat van huis ga.

130200896892Na het lezen over het vijf minuten plan was het duidelijk: mijn ochtendritueel moest anders. Zo gezegd zo gedaan: vandaag vertrok ik vijf minuten eerder van huis. Urgente zaken als een pluk stof achter de prullenbak of een plant die er lamlendig bij hing trokken als een magneet aan me. Met al mentale power die in me had, onttrok ik me van plant en stof en stapte resoluut de deur uit.

Als een Mollema begon ik naar de finish, het station te sprinten. Tot ik me besefte dat dit nergens voor nodig was. Met een slakkengangetje zette ik mijn tocht voort en keek om me heen.

Voor me slingerde een meisje gevaarlijk heen en weer. Haar vader fietste een paar meter voor haar en riep dat ze voort moest maken. Ze zette aan, maar haar banden slipten weg door het zand van de verbouwingen aan de weg. Ze maakte een flinke smakkerd.

Ik zette mijn fiets neer en hielp het blonde meisje en haar paarse fiets overeind. Ze was helemaal stil en keek me grote ogen aan. Toen ik vroeg of het wel ging, begon haar lip te trillen. Je weet wat er dan komt. Een brullende sirene. Logisch. Gelukkig kwam haar vader er snel aan voor de nodige troost.

Maar ook om te zeggen dat ze weer snel door moesten. Ze waren al te laat. Snikkend zette het meiske haar tocht voort.

Ik ging op mijn gemakje weer verder.