Afgelopen weken sneuvelden er maar liefst drie lampen van mij. Éen voor één vielen ze uit. Nu ben ik met dit soort dingen best lui. Wat ik de afgelopen twee weken heb gedaan, is bijvoorbeeld het licht van de badkamer aandoen zodat vanuit daar net genoeg licht mijn slaapkamer in scheen waar er geen licht was. Maar toen mijn nachtlampje waarmee ik licht in de woonkamer compenseerde, ook nog uitviel was het klaar.

Ik gebruikte eerder altijd goedkope gloeilampen die na een half jaar al uitvielen. Maar nu ga ik het anders, beter aanpakken. Ik ga op spaarlampenjacht.

Op de hoek van de straat zit er een gezellig lampenwinkeltje Van Vliet Verlichting, dus ik ben daar eens gaan informeren. Meneer  van Vliet (zie foto) weet het allemaal goed uit te leggen.

Spaarlampen gaan zo’n 10.000 lichturen mee, gloeilampen zo’n 1000. Dat scheelt behoorlijk. EN je bespaart zo’n 78 procent energie. Het licht dat een 55 Watt gloeilamp produceert, doet een spaarlamp met 11 Watt. Spaarlampen zijn dan wel een stukje duurder dan gloeilampen, maar uiteindelijk bespaar je een hoop geld én onnodig energieverbruik.

Ik ben verliefd op mijn nieuwe spaarlamp.

Ik ben verliefd op mijn nieuwe spaarlamp.

Op de verpakking staat dat je per lamp zo’n 90 euro aan energiekosten en 220 kilo aan CO2 gaat besparen. Ik heb er nu drie hangen, dus de komende jaren ga ik 660 kilo CO2 minder uitstoten.

Holy cow! Dat is me nogal niet wat. Waarschijnlijk is de gemiddelde mens die zijn brein gebruikt al lang aan de spaarlamp, maar voor wie ze nog niet heeft: ga als de wiedeweerga een stel halen!