Om van station Hilversum Media Park naar mijn werk te komen en andersom, moet je een brug over. De trap aan de stationzijde is best breed, maar de tweede aan het mediapark is spiraalvormig, smal en stijl. Geen probleem voor een superheld, dus ik denk er nooit over na dat dit voor sommige mensen een obstakel kan zijn. Tot gister.

Ik liep gister achter een donkere man tegen de vijftig met aktetas. Hij kwam nauwelijks vooruit. ‘Dear God! These stairs are killing me woman!’ Voor hem liep een forse vrouw die ook haar tijd nam voor de klim, maar er nog altijd minder moeite mee had dan haar man. ‘Come on Philip, a few more steps’.

‘I can’t, i can’t walk anymore’, pufte Philip. Waarom Philip zoveel moeite had met deze trap is mij nog steeds een raadsel. Ik dacht op te vangen dat hij al twee dagen niet gelopen had. Misschien waren zijn benen stijf ofzo.

‘You can do it!’, hoorde ik mezelf ineens roepen. Philip keek achterom en begon wat te grinneken. ‘All right, let’s get this over with.’ Hij begon zich aan de railing te klampen en trede voor trede omhoog te hijsen. Dat ging gepaard met veelvuldig gehijg, gehoest en geklaag. Ik sukkelde er achteraan.

Na wat een eeuwigheid leek te duren, geduld met dit soort situaties is niet mijn sterkste punt, stond Philip boven aan de trap waar zijn vrouw stond te wachten. ‘You made it!’ zei ik en applaudisseerde kort. ‘I did. I did’, zei de mam en haalde opgelucht adem. ‘Thank you.’

Daarna liep ik er snel langs. Ik wist dat er nog een trap aan zat te komen, breder, maar toch.