Een dag niet roddelen, dat leek me wel te doen. Maar het was lastiger dan het leek. Direct toen ik vanochtend de redactie opliep kwam ik voor het eerste obstakel te staan. Een collega van mij was haar frustraties over een stagiar aan het spuien en eigenlijk was ik het wel helemaal met haar eens. Ik stond op het punt te zeggen dat ik het ook wel heeeeeel raar vond, maar toen bedacht ik dat Operatie Niet Roddel dan al voor half tien mislukt was. Best triest.

Ineens hoorde ik mezelf dingen vragen als: ‘Maar waarom irriteert jou dit precies? Aha. Ja. Uhm. Ja. Ok. Heb je dat ook tegen hem gezegd? Ja? Oh wat goed. Dan ben je in ieder geval eerlijk geweest.’

Toen opende ik mijn mailbox. Oooooohw wat moest ik me inhouden na het lezen van een vreselijke zeikmail. Normaal had ik deze linea directa doorgestuurd naar een bepaalde collega van me waarin ik de afzender ervan met allemaal vreselijk grappige grapjes de grond in zou boren. En dan zou ik een mail terugkrijgen van die collega met iets van: ‘Nou jaaaaaaaaaa, dat stuur je toch niet? Dit is echt belachelijk. Ik ben het zoooooo met je eens, blablabla.’

Maar dat deed ik vandaag dus niet. Vandaag ging ik nadenken over de bron van het gezeik van de afzender en hoe ik hier het beste mee om kan gaan. Ik heb een nette mail teruggestuurd waarin ik suggesties deed voor oplossingen. En ik heb ook nagedacht over waarom de mail mij zo irriteerde. Ik kwam tot allemaal baanbrekende conclusies en heb besloten deze bij onze volgende ontmoeting bespreekbaar te maken.

Als je denkt dat dit het lastigste gedeelte van de dag was, heb je het mis. Dit was nog allemaal voor de lunch. En lunch bij ons is een soort Rtl Boulevard met brood en salade. Voordat ik één lepel soep naar binnen had geslurpt begon het al: ‘Serieus, moet je kijken wat ik net binnen krijg van C. Nee, ik kan er niet meer tegen. Ze claimt dit hele project ineens voor zichzelf!’ (Nee dit was geen vrouw die dit zei).

Ik besloot open kaart te spelen. ‘Ik wil niet meepraten, want ik heb me voorgenomen een dag niet te roddelen.’

Ik was eigenlijk blij dat ik het had verteld, want daarna hebben we tijdens de hele lunch geroddeld over roddelen. Wat het nu eigenlijk is, of het nut heeft, of je het veel doet De één vond roddelen als je iets achter iemands rug zei wat je niet in in zijn of haar gezicht zou durven zeggen. De ander vond het moedwillig kwaad over iemand spreken, terwijl je wist dat het niet waar was.

Zelf weet ik nog steeds niet exact wat onder een roddel valt, maar meestal voel ik van binnen of ik fris bezig ben of niet. En na vandaag weet ik dat ik het (onbewust) meer doe dan ik zou willen, terwijl ik toch een best direct persoon dacht te zijn. En wat heeft zeuren over wat collega a, b, of c doet eigenlijk voor zin? Helpt het me vooruit? Wordt mijn werk er beter op? Over het algemeen niet.

Aristoteles zei: alles wat je aandacht geeft, groeit. Dat wil niet zeggen dat je nooit een keer lekker je frustraties mag uiten. Persoonlijk denk ik dat dit best gezond is. En het kan je ook perspectief geven of je terecht zeurt of niet. Maar het is goed erop te letten hoe vaak je dat doet. En of je degene over wie je je frustraties uit, wel ooit een kans hebt gegeven om zijn kant van het verhaal te doen. Want uiteindelijk is dat de duistere laffe kant van spreken achter iemands rug om. Degene over wie het gaat, heeft geen kans zich te verdedigen.

Ik ga proberen deze dag te verlengen en voornamelijk nog van roddelen te smullen tijdens Gossip Girl.

You know you love me. XOXO. Gossip Girl.

[youtube id=”https://www.youtube.com/watch?v=0UHpZlzvMnc” width=”600″ height=”350″]