Ik had gister niet echt een plan wat ik ging doen. Gewoon door de straten van Utrecht rondbanjeren met een biertje en ik zie wel waar het heldhaftige schip strand.

Als eerste kwamen we langs een groep voetbalheldinnen van de club Odysseus die naar het EK wilden en hier geld voor nodig hadden. Voor 50 cent kon je op een verhoging staan en een denderende staande ovatie krijgen. Wie ben ik om ze een ticket naar het EK te weigeren? Dus ik klom op die steen en kreeg zo’n gaaf applaus! ‘Raaacheeeeel! Woeeehooeeeee! Racheeeel, het is -r echt!’ We vonden het gejuich en gejoel zo gaaf dat we ze de dubbele gage gaven.

Op Janskerkhof stonden meisjes in rode kleren te collecteren en deelden roze lolly’s uit.  Een van de collectanten vertelde dat ze deze zomer een paar honderd kilometer voor de Hartstichting willen fietsen en met hun actie zoveel mogelijk geld proberen op te halen. Dus al mijn vriendinnen en ik gaven een bijdrage. Uiteraard in ruil voor zo’n gave lolly.

Tussen de dansende menigte zag ik een vriend van me, Rowan met verhit en gepijnigd hoofd staan. Hoofdpijn van Koningsnacht. Ik wist DIRECT wat me te doen stond. Ik rende naar mijn rugtas, haalde er een blikje cola uit en gaf het hem. Een half uur later dartelde hij weer vrolijk rond.

Woooow! Een cola!

Woooow! Een cola!

Romantisch als mijn vriend is (lees aangeschoten), had hij een roos voor me gekocht. Compleet afgepeigerd fietsten we aan het eind van de dag de Kanaalstraat in op weg naar mijn huis toen we schoonmakers in de weer zagen. Boudewijn zei: ‘Dat zijn eigenlijk ook helden. De mensen die na Koningsdag al die shit van ons opruimen.’

Daarom ben ik naar een van de schoonmakers gelopen, hem bedankt voor zijn heldhaftige werk en hem een roos gegeven. Hij moest keihard lachen, nam de bloem in ontvangst en ging weer door met zijn blazer.

In bed lag ik nog even na te genieten. Ik merk dat na 115 dagen van heldendaadjes het steeds makkelijk wordt situaties te herkennen waarin je, hoe klein ook, iets leuks of aardigs voor iemand kan doen. Mijn antennes staan constant aan. Misschien lijkt dat vermoeiend, maar dat is het niet. Ik vind het juist een stuk leuker dan over straat lopen en alleen maar met jezelf bezig zijn.

Door je ogen open te houden, maak je meer avonturen mee!